"Ici on est loin de Paris", zegt de secretaresse van de judoclub in Auzances zondagochtend. "Parijs is ver weg." Ik spreek haar op de judocompetitie die deze ochtend in de sporthal in Boussac, in het noorden van de Creuse, wordt gehouden. Zo'n veertig kinderen gekleed in witte kimono's uit de hele regio doen opwarmingsoefeningen op de Tatami, de mat in het midden van de grote hal. De avond ervoor heeft ze alle deelnemers per mail laten weten dat de judo doorgaat, ondanks de verschrikkingen in Parijs en de door president Hollande uitgeroepen noodtoestand.
Als we doorpraten, blijkt Parijs toch niet zo heel ver weg. Veel jongeren uit de Creuse trekken er naartoe voor vervolgopleidingen, zoals ook de vriend van haar oudste dochter. "Ik weet niet of hij morgenvroeg teruggaat. Mijn dochter zou ik in ieder geval thuislaten", zegt ze beslist.
Viggo is uit zijn doen, omdat zijn judomaatje en tevens klasgenoot en beste vriendje er niet is. "Hij had gezegd dat hij zou komen", zegt hij niet begrijpend. Later zal blijken dat het gezin thuis gebleven is, omdat naaste familie in Parijs woont en ze niet in de stemming zijn voor vrolijke sportbeoefening.
Ik stuur een berichtje naar onze Franse buren die in de herfst en winter in Parijs wonen. Ze is blij dat we aan hen denken. "Merci pour ton petit mot qui nous a réchauffé le coeur." Ze laat weten dat er in haar familie en vriendenkring geen slachtoffers zijn, maar is erg van streek en zeer ongerust over de toekomst. "Que va t'il arriver maintenant? Quelles solutions?" Wat gaat er nu gebeuren? Welke oplossingen zijn er?
In mijn inbox tref ik een emotionele mail van Trevor Leggett, de stichter en big boss van de landelijke opererende Engelse makelaarsorganisatie waar ik voor werk, aan alle agenten. "What a very sad day for our country. France is a breeding grounds for this shit I'm afraid." In Engelse krachttermen lucht hij zijn hart over de getto's aan de rand van de grote steden in Frankrijk waar kansloze jongeren op een kluitje zitten en waar werken voor drugsbazen de beste business option lijkt. Deze jongeren zijn gemakkelijke doelwitten voor de fanatically nutters van IS die hen overhalen hun leven op te geven voor de 'goede zaak'. Deze problemen zijn jarenlang veronachtzaamd, en de Engelse zakenman vindt dat Frankrijk een voorbeeld kan nemen aan Engelse steden zoals Birmingham, Bradford en Leicester, waar de meeste immigranten volgens hem normaal participeren in de samenleving. Ook vindt hij dat de Britten doorgaans veel toleranter zijn ten opzichte van buitenlanders dan de Franse bevolking, wat de integratie in Engeland ten goede komt. Zelf voelt hij zich als Britse immigrant nog altijd niet helemaal welkom in Frankrijk, ondanks dat hij veel broodnodige banen schept en grootschalig investeert. Als buitenlander wordt je mening niet op prijs gesteld, is zijn ervaring. "In Engeland mogen mijn Indische collega's zeggen wat ze vinden."
Op school zijn de gruweldaden in Parijs onderwerp van gesprek geweest, blijkt als Viggo en Manu maandagmiddag thuiskomen. De juf van Viggo heeft gevraagd of de kinderen weten wat er gebeurd is, en of ze televisie hebben gekeken. Ook hebben ze voorafgaand aan de maaltijd in de kantine een minuut stilte gehouden. "Sommige kinderen moesten lachen", zegt Viggo verontwaardigd. Er is een meegebrachte brief van de Franse onderwijsminister Najat Vallaud-Belkacem, waarin ze haar gedachten laat uitgaan naar de slachtoffers van de aanvallen, en aangeeft dat er (psychologische) hulp aanwezig is in alle onderwijsinstellingen in de regio Parijs en desgewenst ook daarbuiten. In het hele land worden schoolreisjes- en uitjes uitgesteld tot na 22 november. Het geplande bezoek van de klas van Manu aan de film Ernest et Célestine in de bioscoop in Evaux les Bains gaat niet door. Manu blijkt echter met heel andere dingen bezig. Op school heeft hij een gedicht van de Franse schrijver Victor Hugo geleerd. "Victor Hugo est le chef de la France. Jaha! Dat heeft de meester gezegd!" En natuurlijk is er Sinterklaas. En Diewertje Blok. "Mogen we vanavond onze schoen zetten?"
Zelf zoek ik troost in muziek, achter de piano, waar ik als kind iedere dag op speelde en die ik sinds enkele weken weer tot mijn beschikking heb. Muziek, de taal van het hart. Op internet stuit ik op filmpjes van een onbekende die op een vleugel vlakbij het Bataclan theater 'Imagine' speelt van John Lennon. En eenzelfde situatie, maar dan op het Centraal Station in Amsterdam. Mensen stoppen om te luisteren; ze staan stil waar ze zich anders zouden haasten om de trein te halen. Er wordt alleen gespeeld, niet gezongen, maar de omstanders zingen Lennon's wereldberoemde woorden in gedachten, zo lijkt het. 'Imagine there's no countries....It isn't hard to do.....Nothing to kill or die for....And no religion too....Imagine all the people....Living life in peace....." John Lennon schreef het nummer in 1971 maar zijn verlangen naar een wereld vol vrede is helaas van alle tijden.
Viggo wil naar de Eiffeltoren, al heel lang. Manu zeurt wanneer we 'een keer met de trein gaan'. We maakten plannen om Parijs met de trein te bezoeken en zo twee vliegen in één klap te slaan. Voorlopig gaan we nergens naartoe. Parijs is ver weg en dat is prima.
 |