vrijdag 7 oktober 2016

Alda

Nu we na de lange zomervakantie allemaal weer vol in bedrijf zijn, proberen we ook de logistieke uitdagingen het hoofd te bieden. Wonen op een afgelegen plek heeft z'n voors en z'n tegens. Het is handig als je praktisch bent ingesteld en probeert zoveel mogelijk activiteiten en autoritten te combineren en zo weinig mogelijk tijd, energie en diesel te verliezen, al breek ik hier regelmatig mijn hoofd over. Ik las laatst ergens dat lijstjes nergens toe dienen (en zelfs stressverhogend werken), aangezien je intuïtie je precies vertelt wat je die dag te doen staat. Tant pis voor mij, ik heb overzichtjes nodig om alle geplande bezoekjes - aan supermarkt (met een apart lijstje), belastingkantoor (met de juiste formulieren), bieb (met de juiste boeken), apotheek (met het juiste recept) en verzekeringsman (etc.), af te kunnen vinken. Rob en ik houden elkaar op de hoogte van geplande tripjes aan een stad, helemaal als het De Grote Stad is - Montluçon, Clermont-Ferrand - met winkels als Lidle, Action of Decathlon, voor het geval we nog iets speciaals nodig hebben. 
Met kinderen op een afgelegen plek wonen, is verre van praktisch. Godzijdank is er de schoolbus, die iedere ochtend en middag trouw verschijnt aan het einde van ons weggetje. Ik moet er niet aan denken dat die dagelijkse ritten van en naar school er ook nog bij zouden komen. Helaas matchen de aankomsttijden niet altijd even lekker met de clubjes van de boys. Woensdagmiddag is een knelpunt. Er is die dag alleen in de ochtend school, en Viggo en Manu eten daarna in de schoolkantine en zijn om twee uur thuis. De fietstraining begint om half drie en is zeker een half uur rijden, dezelfde kant weer op en nog verder, dus eigenlijk moet ik dan met ronkende auto en ingepakte sporttas en '4-uurtjes' in de aanslag staan en dan maar hopen dat we niet achter een tuffende tractor terecht komen. Alternatief is dat ik de jongens ophaal bij de school maar dan moeten we een uur overbruggen. Dat is met het heerlijke weer deze weken goed te doen, maar het zal vast ook weer een keer gaan regenen en koud worden en dan is het niet zo leuk. Gelukkig besloot Viggo's klasgenootje Luis ook bij de fietsclub te gaan, en doe ik samen met zijn moeder co-voiturage: Zij haalt de jongens op van school en brengt ze naar de club en ik haal ze daar 's middags weer op.
Maar iets heel anders. Laatst stond ik bij school te wachten op de jongens om meteen door te gaan naar de dokter. Om hier een sport te mogen beoefenen, is een medische verklaring van de dokter verplicht. We gingen dus voor de jaarlijkse check up en de vereiste 'Certificat de non-contre-indication à la pratique d'un sport'. De begeleider bij de fietsclub had me er nog speciaal op gewezen dat er in moest staan 'y compris en compétition', dus met inbegrip van wedstrijden. Ik was ruimschoots op tijd en kletste wat met een moeder van een klasgenootje van Viggo. Het was nog erg warm voor de tijd van het jaar en vanuit mijn ooghoek zag ik een corpulente man met ontbloot en bezweet bovenlijf vanaf de overkant van de weg op ons af komen. Ik had geen idee wie hij was, en ging er automatisch van uit dat hij een kennis was van de Française naast me. Aangezien ik gefocust was op het gesprek, dit kost toch nog altijd enige moeite, had ik niet door dat hij ineens voor mijn neus stond en me begroette alsof we elkaar al jaren kenden. "Weet je niet wie ik ben?", vroeg hij verbaasd. Hij bleek de vervanger van Monsieur Bernard, de schoolbuschauffeur van Viggo in de eerste paar jaar in Frankrijk. Er ging in de verste verte geen belletje rinkelen, maar enthousiast zei ik 'Ah oui, bien sûr!', om het ongemakkelijke moment iets minder ongemakkelijk te laten zijn. Vriendelijk vroeg hij of ik mijn auto iets naar voren wilde zetten, zodat hij zijn aanhanger met hout van de oprit kon rijden. 
De afgelopen jaren is het steeds meer tot ons doorgedrongen dat het in deze dunbevolkte regio nog lang niet meevalt een beetje anoniem door het leven te gaan. Zeker niet als je, zoals wij, lokaal werken en daardoor veel mensen kennen. Iedereen kent elkaar, en iedereen praat over elkaar, zo lijkt het wel. Toen ik bij aankomst in Frankrijk Viggo voor school ging aanmelden bij de Mairie, hoefde ik niet te vertellen waar we wonen, dat wist de mevrouw achter de balie al. Ze bleek de vrouw van eerder genoemde Monsieur Bernard. Inmiddels weten we dat de vrouw die de kinderen helpt op school met eten, handen wassen, etc. de moeder is van de garagiste waar we af en toe komen, en dat zijn zoontje bij Manu in de klas zit. Van haar man heb ik een huis in de verkoop gehad. Rob heeft laatst een klus geklaard bij de grootouders van de vrouw van 'onze boer', wiens zoontje wel eens bij ons speelt. Zijn neefjes en nichtje wonen in ons dorp en zitten iedere dag met Viggo en Manu in de schoolbus. Alles en iedereen lijkt op de een of andere manier met elkaar verbonden. Dat heb je alleen niet vanaf dag één in de gaten.
Laatst was ik bij een boerenfamilie om te praten over de verkoop van een woning, toen de postbode langs kwam, en zij als vanzelfsprekend aan tafel ging zitten en ongevraagd koffie kreeg voorgezet. Ik besefte dat zij hier iedere dag minimaal tien minuten zat, en begreep ineens hoe praatjes de wereld in worden geslingerd en vermenigvuldigd en moest gelijk denken aan onze eigen postbode. Zij vertelde een tijdje geleden dat er poesjes waren geboren bij een van haar bezorgadresjes en vroeg of we eventueel geïnteresseerd waren aangezien ze niet lang meer zouden leven (terwijl ze ons veelbetekenend aankeek). Een vrouw uit een dorp verderop klaagde laatst dat 'de mensen zoveel praten'. Sinds ze weduwe is, zou ze volgens de dorpsroddels al menig minnaar versleten hebben. Dat ze dit met ons bespreekt, is waarschijnlijk omdat we buitenlanders zijn, een andere taal spreken en daardoor meer afstand hebben. Dat de verschillende nationaliteiten elkaar beschouwen als totaal verschillende entiteiten, werd me laatst weer duidelijk. Een Française wilde praten over de verkoop van haar gites, maar dit mocht nog niet aan de grote klok gehangen worden. "Althans, niet binnen de Franse gemeenschap", verduidelijkte ze. Wat ik eventueel aan de Engelsen, Belgen en Nederlanders zou vertellen, maakte haar niet uit. 
Nieuwtjes verspreiden zich hier zo snel onder meer doordat het aantal voorzieningen relatief beperkt is. Er is hier geen keuze uit een Openbare school, een Vrije school en een Jenaplan school. Je mag blij zijn als er een school enigszins in de buurt is. Dus zijn de kinderen met elkaar verbonden, en daardoor ook de ouders. We gaan allemaal naar dezelfde markt, brocantes en dorpsfeesten en dus kom je elkaar geregeld tegen. De supermarkt is de echte HotSpot, de ontmoetingsplek bij uitstek en ik kan me niet heugen in de 'Intèr' geweest te zijn zonder bekenden gezien of gesproken te hebben. In de zomer werd ik er aangesproken door een Engelsman aan wie ik vorig jaar een huis had verkocht. Ik herkende hem nauwelijks, misschien door zijn zongebruinde gezicht. "Ik zag je laatst nog daar en daar!", vertelde hij enthousiast. Met mijn Engelse collega uit de buurt sprak ik hierover en hij adviseerde de supermarkt op bepaalde dagdelen, zoals vrijdag- en zaterdagochtend en dinsdagochtend na de markt, te mijden. "Lunchtime is the best", adviseerde hij nuchter. 
Ik realiseer me dat dorpsroddels van alle tijden en alle landen zijn. Ik kom uit een klein dorp in Brabant en daar was het destijds niet anders. Vroeger kwam Alda wel eens bij ons binnenvallen. Onaangekondigd, dat kon toen nog. Zij was een alleenstaande boerin op leeftijd die haar hele leven net buiten het dorp samenwoonde met haar drie eveneens vrijgezelle broers en een zus. Meestal kwam ze voor de missie collecte, maar ze verzorgde ook de bezorging van SamSam, een (destijds) katholiek blad voor kinderen over ontwikkelingslanden. Van iedere uitgave kreeg ze 25 exemplaren opgestuurd. Wanneer er in het dorp een abonnee afviel, zorgde ze er persoonlijk voor dat er een nieuwe lezer bij kwam. Zo belandde het blaadje op een gegeven moment ook op onze salontafel. Als Alda was geweest, waren we volledig op de hoogte van de laatste nieuwtjes. Ik zal nooit vergeten hoe het kleine vrouwtje met haar vettige, grijze knotje en grote brillenglazen breed glimlachend onze keuken binnenkwam, vaak rond etenstijd, om vervolgens ongegeneerd haar neus diep in de pannen met eten te steken. Zo diep, dat mijn moeder het niet meer zo fris vond. Als mijn moeder vroeger bij de Rabobank, die toen nog een filiaal in het dorp had, Franse francs ging halen als we op vakantie gingen, informeerde de bankmedewerkster bezorgd hoe lang we van plan waren weg te gaan. "Als ge één keer getankt hebt, is't'ral dur hènne hè", en ze adviseerde om toch echt wat meer mee te nemen. Toen mijn broer op Interrail ging en naar de bank ging voor de benodigde buitenlandse valuta had de betreffende medewerkster ook meteen een heel reisschema voor hem en zijn vrienden gemaakt. Is dat bemoeizucht of juist betrokkenheid? De een zal het positief ervaren, een ander vindt het minder leuk, en de scheidslijn is soms onduidelijk. 
Wij stelden laatst vast dat de plek waar we nu wonen heel veel vrijheid en privacy biedt, wat we in zekere zin misten in Nederland. Maar eenmaal buiten de deur ben je niet langer anoniem, terwijl we dat in Nederland wel waren, of in ieder geval veel meer. Meestal is het leuk en gezellig om bekenden te ontmoeten, maar soms ben je druk en wil je snel je lijstjes afwerken. Dan is het fijn om op je eigen eilandje te wonen, waar de muziek keihard aan kan en je de hele ochtend in je pyjama kunt lopen als je daar zin in hebt. En dan maar hopen dat er niemand net die ene ochtend spontaan langskomt of een pakketje af komt leveren.

C'est partie, de renovatie van het broodbakhuisje.







Buurjongetje Theo op bezoek.

Bezoekje aan het ieder jaar weer geweldige Forêt Follies, een groot festival in de bossen bij Gueret.













Heerlijke herfst lekkernijen, zoals verse tomatensoep en  bramentaart.




Manu wilde een 'echt kapsel'.....kleine jongetjes worden groot!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten